In de late jaren 30 ontwikkelde ATEA een nieuwe serie telefoontoestellen. Hoewel het wandmodel en tafelmodel dezelfde elektronica bevatten, zagen zij er uiterlijk heel anders uit en zijn ze zelfs gemaakt van verschillende materialen.
Beide varianten zijn tot ver na de 2e wereldoorlog in productie geweest en voornamelijk geleverd voor particuliere installaties.
Het verschil tussen het model 50 en 51 is dat de 51 een aardtoets heeft en de 50 niet. Er zijn witte en zwarte varianten van deze telefoons.
Tafelmodel
Het tafelmodel is vervaardigd van een zinklegering die Zamac heet. Ten tijde van de ontwikkeling van dit toestel was ATEA eigendom van het Amerikaanse Automatic Electric en het is dan ook geen toeval dat dit toestel gelijkenissen vertoont met de AE34 en AE40.
Tijdens de Duitse bezetting van België produceerde ATEA ook met Siemens markeringen, aangezien ATEA onder toezicht van Siemens geplaatst is.
Na de oorlog is de tafelversie gebruikt als basis voor het standaardtoestel van de RTT, de RTT 56.
Zie ook de site van ATEA historicus Jan Verhelst met meer informatie over dit toestel: Het merkwaardig verhaal van een ATEA telefoon
Wandmodel
Het wandmodel is vervaardigd van bakeliet met zelfs een bakelieten achterplaat. Heeft het tafelmodel nog een wat klassiekere opzet met alle componenten op een binnenframe, het wandmodel is wat moderner van opzet met alle componenten op de achterplaat.
Hoewel mijn exemplaar in 1942 is gemaakt en een Siemens & Halske condensator bevat, heeft ie toch het fabriekslogo van ATEA aan de voorzijde. Van het wandmodel heb ik er nog nooit eentje gezien met Siemensmarkeringen, zoals bij het tafelmodel.
Laat een reactie achter