Ateaphone 1928
In 1928 introduceerde ATEA haar eigen doos-telefoon. Zoals zovelen in deze periode bestond deze telefoon uit een afgesloten metalen doos, die alle componenten bevatte. Het betrof ook hier een autonome, geïntegreerde telefoon. Zonder randapparatuur zoals een subset of een losse bel was deze telefoon op een telefoon te gebruiken.
Ietwat ongewoner was de vormgeving. De behuizing was niet rechttoe-rechtaan, maar had een schuine voorkant voor de kiesschijf, zodat deze makkelijk te gebruiken was, die wat doet denken aan de Siemens & Halske behuizingen uit de jaren 1910. De zijkanten lopen ook niet recht naar beneden, maar zijn schuin, waardoor deze telefoon eigenlijk heel weinig rechte hoeken heeft.
Naam
In deze periode is het niet gebruikelijk om een telefoon een duidelijke of eenvoudige naam te geven, zoals Ericofoon, Genie of T65. ATEA gaaf haar telefoons gewoon een vier cijferige typeaanduiding, eventueel in combinatie met een letter. Ik heb van een oud ATEA-medewerker een scan van een catalogus uit 1928 gekregen, waar dit toestel op staat. Helaas staat mijn variant er nou net weer niet tussen, dus wat het precieze model nu is is me nog onbekend.
Daarnaast is het ene productnummer het andere niet, maar blijft het toch steeds hetzelfde model.
Ateaphone is een naam die ATEA vaak gebruikte voor haar telefoons, vaak gevolgd door twee cijfers, zoals Ateaphone 50. Dat in combinatie met het jaar van introductie leek me de meest passende naam voor dit toestel. Ik moet er bij zeggen dat er waarschijnlijk in dat jaar nog model werd geïntroduceerd. Zoals bij wel meer toestellen blijft een goede naam voor dit toestel een lastige kwestie.
ATEA-hoorn
In 1928 werd ook de typische bakelieten ATEA-hoorn geïntroduceerd. Deze markante hoorn is vaak het kenmerk waaraan een ATEA telefoon direct te herkennen is.
Deze hoorn is in verschillende varianten op alle ATEA-telefoons tot in de jaren 60 gebruikt. Typisch voor de eerste varianten van de hoorn is het inspreekdeel, waar soort tuitje aan zit. Latere modellen hebben inspreekgaatjes rondom de afsluitdop van de microfoon.
Enkele bijzonderheden
Naast de typische hoorn die voor het eerst verschijnt op dit toestel, zijn er nog een aantal zaken die bijzonder zijn voor dit toestel. ATEA was in deze periode eigendom van Automatic Electric, een Amerikaans bedrijf. Daarom is een deel van de technologie die is gebruikt van AE afkomstig, zoals het ontwerp van het kiesschijfmechanisme. Deze kiesschijf zal, net als de hoorn, nog een aantal decennia door ATEA worden gebruikt. Ook het elektronische deel is grotendeels gebaseerd op technologie van AE.
De eerdere varianten hadden een een pin als haakcontact, met daarbij een fraai gedecoreerd plaatje op het oplegdeel voor de hoorn. Dit ontwerp is een rechtstreekse kopie van de Monophones van Automatic Electric. Latere versies hebben een balkje waarmee het haakcontact wordt bediend.
Binnen zitten de elektrische componenten op een paneeltje, dat over de bodeMplaat ligt. De componenten zitten bovenop en de bedrading loopt er onderlangs. Op deze wijze is de bedrading netjes weggewerkt, waardoor het binnenwerk een hele strakke aanblik heeft.
Het plaatje kan omhoog scharnieren, zodat de onderzijde toegankelijk wordt.
Het sluitmechanisme van de behuizing werkt met een rond plaatje dat draait om een excentrische as. Daardoor komt het plaatje klem te zitten tegen een beugeltje waardoor de behuizing afgesloten wordt.
Het Ateaphone 1928 vandaag
Dit model zie je niet zo heel vaak meer en is daarom redelijk bijzonder. Veel exemplaren hebben een koperbehandeling gekregen, om er meer als antiek uit te zien. De zwarte verf is dan verwijderd en het plaatijzer heeft een koperlaagje gekregen. Dus een mooi exemplaar met de originele zwarte verf is redelijk zeldzaam. Waarschijnlijk is dit toestel in Nederland maar heel beperkt gebruikt voor particuliere installaties. De PTT heeft geen gebruik gemaakt van dit model. In België was dit toestel natuurlijk veel meer in gebruik.
In mijn collectie….
Het exemplaar dat ik heb is afkomstig uit België. Het is geheel in originele staat, op het aansluitsnoer en 1 boutje na.
Het betreft een latere variant, uit 1934 ?, met het latere model opleggewei voor de hoorn. Ik hoop ooit een vroegere variant op de kop te kunnen tikken.